EXPLOSIE GRENZEN
Explosiegrenzen van brandbare gassen
Brandbare gassen hebben een hoeveelheid lucht nodig om een brandbaar / explosief mengsel te vormen zodat dit kan worden ontstoken. Deze verhouding gas / lucht is voor elk gas weer anders.
Puur gas gaat niet zomaar branden, neem b.v. aardgas , in de leiding is het 100% en je hebt geen brand in de leiding. Bij de uitstroom op de gaskookpit mengt dit gas zich met zeer veel lucht en zal dan nog moeilijk aangestoken worden. Zetten we nu een pan op dat gas dan ontstaat er ineens een brandbaar mengsel van 5-16% aardgas in lucht (explosiegebied)waarna het zich gemakkelijk laat aansteken.
Met acetyleen dat gebruikt wordt bij snijbranders ligt het anders. Het brandt in bijna alle mengverhoudingen, is dus ook veel gevaarlijker, zelfs bij een kleine verhouding gemengd met lucht.
Koolmonoxide ontstaat bij een brand in een afgesloten ruimte. Als iemand dan de deur opendoet komt er extra lucht binnen, vuur was er al, een flashover kan dan ontstaan.
Aardgas, acetyleen zijn lichte gassen, je vindt ze als ze er zijn het eerst bij het plafond.
Propaan- en benzinedampen zijn zwaar, blijft hangen op de vloer, in putten en kelders. Een peuk in een goot kan bij aanwezigheid van gas een lopend vuur in de goot teweeg brengen.
Werken in een ruimte waar gas/damp vermoed wordt, wordt pas gedaan als met een geschikte meter is vastgesteld dat eventuele gassen nergens in de ruimte voorkomen in een hogere concentratie dan 10% van de onderste explosiegrens.
LEL = Lower Explosion Level - UEL = Upper Explosion Level
Werken met gassen en verblijven in de nabijheid daarvan vereist de grootste zorgvuldigheid en alertheid. Zorg altijd dat u op de hoogte bent van de situatie en de laatst bekende gegevens van de stoffen.